O E F E N T O E T S     V O O R T P L A N T I  N G S S T E L S E L
 
Meerkeuzevragen om te oefenen.
Niveau: 3 mavo (vmbo tl)

foetus in baarmoeder

 

Klik voor het juiste antwoord in één van de hokjes. Er zijn 30 vragen; je kunt 30 punten halen.
Als je achteraf de antwoorden per vraag wilt checken, is het handig ze ook ergens op te schrijven.
Ook heb je van je docent een wachtwoord nodig.

1  
In het model zijn enkele voortplantingsorganen van een man te zien. Met nummers zijn vier organen aangegeven.
 
Met welk nummer wordt de plaats aangegeven waar zaadcellen aangemaakt worden?
En met welk nummer waar vocht aan de zaadcellen wordt toegevoegd?
 
  Aangemaakt met nummer 1, vocht toegevoegd met nummer 3.
  Aangemaakt met nummer 1, vocht toegevoegd met nummer 4.
  Aangemaakt met nummer 1, vocht toegevoegd met nummer 3.
  Aangemaakt met nummer 2, vocht toegevoegd met nummer 4.
 
 
 
 
 
2  
Sperma is een verzamelnaam voor verschillende delen en lichaamsvloeistoffen. In het model hiernaast zijn verschillende delen van de man weergegeven.
 
Welke nummers geven delen aan waar sperma vandaan komt?
 
 Alleen nummer 1.
Alleen nummer 2.
De nummers 2 en 3.
De nummers 1, 3 en 4. 
 
 
 
 
 
3  
In de afbeelding hiernaast worden enkele delen van de vrouwelijke geslachtsorganen aangegeven.
 
Welk nummer geeft de plaats aan waar zaadcellen het lichaam van een vrouw binnenkomen?
En welk nummer geeft de plaats aan waar een bevruchte eicel zich innestelt?
 
  Nummer 1 voor de zaadcellen, nummer 2 voor de innesteling.
  Nummer 3 voor de zaadcellen, nummer 1 voor de innesteling.
  Nummer 3 voor de zaadcellen, nummer 2 voor de innesteling.
  Nummer 4 voor de zaadcellen, nummer 2 voor de innesteling.
 
 
4  
In de geslachtsorganen van een vrouw komen veel slijmvliezen voor. Het maagdenvlies wordt gevormd door een plooi van slijmvlies.
 
Waar bevindt zich het maagdenvlies?
 
  Aan het begin van de vagina.
 
In de baarmoeder.
  In de eierstokken.
  Tussen de grote en de kleine schaamlippen.
 
 
5  
In het model hiernaast wordt een rijpende follikel en een ovulatie weergegeven.
 
Op welke plaats rijpt een follikel?
Waaraan kun je zien dat er een zwangerschap is opgetreden?
 
  De follikel rijpt in een eierstok; je ziet dat het gele lichaam in stand blijft.
  De follikel rijpt in een eierstok; je ziet dat het gele lichaam verschrompelt.
  De follikel rijpt in een eileider; je ziet dat het gele lichaam in stand blijft.
  De follikel rijpt in een eileider; je ziet dat het gele lichaam verschrompelt.
 
 
6   
Over de clitoris wordt drie beweringen gedaan:
(1)  De clitoris is gevoelig voor prikkels die tot een orgasme kunnen leiden.
(2)  De clitoris is ter vergelijken met de eikel van een man.
(3)  De clitoris ligt vooraan tussen de grote schaamlippen.
(4)  De clitoris produceert vocht dat het vrijen gemakkelijker maakt.
 
Welke bewering is of welke beweringen zijn juist?
 
  Alleen de beweringen (1) en (2) zijn juist.
  Alleen de beweringen (1) en (3) zijn juist.
  Alleen de beweringen (2) en (3) zijn juist.
  Alleen de beweringen (3) en (4) zijn juist.
 
 
7   
Hiernaast staat een zogenaamd karyogram afgebeeld. Een karyogram is een chromosomenportret van een cel van een man of van een vrouw. In zijn totaliteit bestaat een karyogram uit 23 paar chromosomen.
 
Is dit karyogram van een cel van een man of van een vrouw?
En zijn de chromosomen afkomstig van een gewone lichaamscel of van een geslachtscel?
 
  De chromosomen van het karyogram zijn afkomstig van een mannelijke gewone lichaamscel.
 
De chromosomen van het karyogram zijn afkomstig van een mannelijke geslachtscel.
 
De chromosomen van het karyogram zijn afkomstig van een vrouwelijke gewone lichaamscel.
 
De chromosomen van het karyogram zijn afkomstig van een vrouwelijke geslachtscel.
 
 
8   
Kunnen er bij een zwangere vrouw menstruaties plaatsvinden?
En kunnen er ovulaties plaatsvinden?

 
  Er kunnen zowel menstruaties als ovulaties plaats.
  Er kunnen menstruaties plaatsvinden, maar geen ovulaties.
  Er kunnen ovulaties plaatsvinden, maar geen menstruaties.
  Er kunnen geen menstruaties en ook geen ovulaties plaatsvinden.
 
 
9
Zaadblaasjes en zaadleiders kun je alleen bij een man vinden.
 
Met welk nummer uit de afbeelding hiernaast worden een zaadblaasje aangegeven?
En waar monden de zaadleiders in uit?
 
  Een zaadblaasje wordt aangegeven met nummer 6, zaadleiders monden uit in de testes.
  Een
zaadblaasje wordt aangegeven met nummer 6, zaadleiders monden uit in de urinebuis.
 
Een zaadblaasje wordt aangegeven met nummer 7, zaadleiders monden uit in de urineleiders.
 
Een zaadblaasje wordt aangegeven met nummer 7, zaadleiders monden uit in de zaadblaasjes.
 
 
 
10 
In een menselijk leven vinden verschillende gebeurtenissen plaats. Van de vorming van geslachtscellen tot aan het ontstaan van de eerste weefsels nadat een eicel bevrucht is, is er sprake van een aantal celdelingen.
 
Welke celdelingen zijn betrokken bij deze gebeurtenissen?
 
  Bij de vorming van geslachtscellen en het ontstaan van de eerste weefsels zijn alleen meioses betrokken.
  Bij de vorming van geslachtscellen is alleen de meiose betrokken, bij het ontstaan van de eerste weefsels alleen mitoses.
  Bij de vorming van geslachtscellen is alleen de mitose betrokken, bij het ontstaan van de eerste weefsels alleen mitoses.
  Bij de vorming van geslachtscellen en het ontstaan van de eerste weefsels zijn alleen mitoses betrokken.
 
 
 
11  
Mensen hebben allemaal verschillende (geslachts-)kenmerken. Vrouwen hebben borsten, mannen kunnen een baard hebben. Meestal en gelukkig gaan deze kenmerken niet samen.
 
Behoren borsten tot de primaire geslachtskenmerken?
En een baard?
 
  Beide zijn primaire geslachtskenmerken.
  Borsten zijn primaire geslachtskenmerken, een baard is een secundair geslachtskenmerk.
  Borsten zijn secundaire geslachtskenmerken, een baard is een primair geslachtskenmerk.
  Beide zijn secundaire geslachtskenmerken.
 
 
12
De drie modellen hiernaast stellen een bevruchte eicel voor die zich twee keer deelt. Is dit een meiose of een mitose? En waar vindt deze deling plaats?  
 
  Dit is een meiose, de deling vindt plaats in de baarmoeder.
  Dit is een meiose, de deling vindt plaats in de eileider.
  Dit is een mitose, de deling vindt plaats in de baarmoeder.
  Dit is een mitose, de deling vindt plaats in de eileider.
 
 
 
13
Welke periode geldt in het algemeen als de vruchtbaarste periode in de menstruele cyclus van een vrouw?  
 
  De periode van 3 dagen vóór tot 3 dagen ná de ongesteldheid.
  De periode van 3 dagen vóór tot 3 dagen ná de ovulatie.
  De periode van 3 dagen ná de ongesteldheid tot 3 dagen vóór de ovulatie.
  De periode van 3 dagen ná de ovulatie tot 3 dagen vóór de menstruatie
 
 
14  
In de afbeeldingen hiernaast zijn beide personen gesteriliseerd. Bij de vrouw zijn de eileiders doorgesneden; bij de man de zaadleiders.
 
Kunnen er bij deze vrouw nog menstruaties optreden?
En kan deze man nog een zaadlozing krijgen?
 
  Deze vrouw kan geen menstruatie meer krijgen. Deze man kan geen zaadlozing meer krijgen.
  Deze vrouw kan geen menstruatie meer krijgen. Deze man kan wel nog een zaadlozing krijgen.
  Deze vrouw kan wel nog een menstruatie krijgen. Deze man kan geen zaadlozing meer krijgen.
  Deze vrouw kan wel nog een menstruatie krijgen. Deze man kan wel nog een zaadlozing krijgen.
 
 
 
15  
Welke bewering over het optreden van de menstruatie is juist?   
 
  De menstruatie treedt ongeveer 14 dagen na het begin van de vorige menstruatie op.
  De menstruatie treedt ongeveer 28 dagen na de ovulatie op.
  De menstruatie treedt ongeveer 28 dagen na de laatste dag van de vorige menstruatie op.
  De menstruatie treedt ongeveer 28 dagen na de eerste dag van de vorige menstruatie op.
 
 
 
16
Een spiraaltje is een betrouwbaar anticonceptiemiddel. In de afbeelding hiernaast zie je plaats waar het spiraaltje is aangebracht. Over het spiraaltje en het gebruik ervan worden een aantal beweringen gedaan:
(1) Het spiraaltje beschermt iemand niet tegen SOA's.
(2) Het spiraaltje verhindert een bevruchte eicel om in te nestelen.
(3) Het spiraaltje wordt meestal zelf door de vrouw ingebracht en verwijderd.
(4) Het spiraaltje wordt meestal voor langere tijd aangebracht.
 
Welke bewering over de werking van het spiraaltje is niet juist?
 
  Alleen bewering (1).
  Alleen de beweringen (1) en (2). 
  Alleen de beweringen (2) en (3). 
  Alleen de beweringen (2), (3) en (4).
 
 
17
Een zwangere vrouw heeft een bepaald medicijn van de huisarts voorgeschreven gekregen. De werkzame stoffen uit het medicijn komen via haar bloed in dat van de ongeboren baby. In de afbeelding hiernaast zie je een model van een baarmoeder met een ongeboren baby.
 
Op welke plaats in het model, komen de werkzame stoffen uit het medicijn in het bloed van de ongeboren baby terecht? 
 
  Op plaats 1.
  Op plaats 2.
  Op plaats 3.
  Op plaats 4.
 
 
18
Als een vrouw voor de prikpil kiest, krijgt ze om de drie maanden een injectie met hormonen.
 
Welke werking hebben de hormonen die in de prikpil zitten?
En met welk ander anticonceptiemiddel is de werking van de prikpil te vergelijken?   
 
  Ze doden de zaadcelen die via de baarmoeder in de eileider terecht komen. Het is te vergelijken met een morning-afterpil.
 
Ze verhinderen innesteling van een bevruchte eicel. Het is te vergelijken met een spiraaltje.
  Ze verhinderen het vrijkomen van een eicel. Het is te vergelijken met de anticonceptiepil.
  Ze veroorzaken een vroegere menstruatie. Het is te vergelijken met de NuvaRing.
 
 
 
19   
in de jaarkalender hiernaast kun je zien hoe een vrouw een paar maanden heeft bijgehouden wanneer ze ongesteld was. Tijdens de vakantie in juni wordt ze zwanger.
 
Op welke dag is vermoedelijk haar ovulatie in mei geweest?
En in welke maand wordt haar kindje geboren?
 
  Op 10 mei. Het kindje wordt in de maand januari geboren.
  Op 10 mei. Het kindje wordt in de maand februari geboren.
  Op 31 mei. Het kindje wordt in de maand januari geboren.
  Op 31 mei. Het kindje wordt in de maand februari geboren.
 
 
20 
Een SOA (seksueel overdraagbare aandoening) kan veroorzaakt worden door een bacterie. Antibiotica zijn medicijnen die werken tegen bacteriële infecties.
Bekende SOA's zijn: het aids-virus (HIV), chlamydia, gonorroe en syfilis.
 
Welk van de onderstaande SOA's kunnen met antibiotica bestreden worden?
 
  Alleen HIV.
  Alleen chlamydia.
  Gonorroe en syfilis.
  Chlamydia, gonorroe en syfilis.
 
 
21
In de afbeelding hiernaast zijn enkele processen weergegeven die zich in en eierstok afspelen.
 
Aan welk nummer in de afbeelding is informatie af te leiden of er wel of geen zwangerschap is opgetreden?
En is er dan wel of geen sprake van een zwangerschap?
 
  Nee, dit is niet te zien.
  Ja dat is te zien aan nummer 1. Er is wel sprake van een zwangerschap.
  Ja, dat is te zien aan nummer 2. Er is wel sprake van een zwangerschap.
  Ja, dat is te zien aan nummer 2. Er is geen sprake van een zwangerschap.
 
 
22
Na een bevruchting blijft er in de eierstok waar de eicel uitkwam een weefsel achter. Dit wordt het gele lichaam genoemd.
 
Welke functie gaat dit gele lichaam na de bevruchting krijgen?  
 
  Het gaat dienen om de resterende zaadcellen in de eileider te doden.
  Het gaat een menstruatie op gang brengen.
  Het gaat hormonen produceren die het baarmoederslijmvlies in stand houden.
  Het laat nieuwe eicellen rijpen.
 
 
23  
Welk hormoon zorgt ervoor dat bij een jongen de puberteit op gang komt?
En in welke hormoonklier wordt dit hormoon gemaakt?
 
  Hypofysehormoon; het wordt in de zaadballen gemaakt.
  Hypofysehormoon; het wordt in
het hersenaanhangsel gemaakt.
  Testosteron; het wordt in
de zaadballen gemaakt.
 
Testosteron; het wordt in het hersenaanhangsel gemaakt.
 
 
24
Welke bewering over zwanger worden is niet juist?  
 
  Het is mogelijk om zwanger te worden als iemand vlak na de menstruatie vrijt.
  Vrijen met een condoom is nog veiliger als wanneer iemand alleen maar de pil slikt.
  Iemand die al zwanger is kan voor de menstruatie opnieuw zwanger worden.
  De penis vóór de zaadlozing uit de vagina halen, is geen veilige methode om niet zwanger te worden.
 
 
25
Bij de geboorte is er sprake van een aantal fasen. Deze zijn :
(1) de uitdrijvingsfase
(2) de nageboorte
(3) de ontsluitingsfase
 
Wat is de juiste volgorde van deze fasen?  
 
  (1) - (2) - (3)
  (1) - (3) - (2)
  (2) - (3) - (1) 
  (3) - (1) - (2) 
 
 
26   
In de afbeelding hiernaast zie je dat de placenta loslaat van de baarmoeder. Bij de nageboorte komt de placenta samen met resten van de vruchtvliezen en de navelstreng naar buiten. In de navelstreng zitten drie bloedvaten: twee navelstrengslagaders en één navelstrengader. De vragen gaan over de navelstreng en de bloedvaten.
 
Is de navelsteng van het embryo of van het embryo en de moeder samen?
In welke richting stroomt het bloed in een navelstrengslagader?
 
  De navelstreng is van het embryo. Het bloed gaat richting embryo.
  De navelstreng is van het embryo. het bloed gaat richting moeder.
  De navelstreng is van het embryo en de moeder samen. Het bloed gaat richting embryo.
  De navelstreng is van het embryo en de moeder samen. Het bloed gaat richting moeder.
 
 
27   
In de afbeelding hiernaast zie je de meest bekende strips van de anticonceptiepil. De pil verhindert dat een vrouw zwanger wordt.
 
Welke van onderstaande beweringen over de werking van de pil is juist?
 
  De pil verhindert een bevruchte eicel dat deze zich in het baarmoederslijmvlies innestelt.
  Als je de pil een dag overslaat, moet je er de volgende dag twee slikken.
  De pil bestaat uit hormonen die een eisprong teweeg brengt.
  De pil geeft geen bescherming tegen geslachtsziekten.
 
 
28   
Hieronder staan vijf beweringen over het vruchtwater tijdens een zwangerschap.
(1) Het vruchtwater beschermt het embryo tegen schokken.
(2) Het embryo staat aan het vruchtwater koolstofdioxide af.
(3) In het vruchtwater kunnen zich losse huidcellen van het embryo bevinden.
(4) Het vruchtwater beschermt het embryo tegen uitdroging.
(5) In het vruchtwater worden temperatuurschommelingen geregeld.
 
Welke van deze beweringen is (zijn) juist?
  Alleen (1), (3) en (5) zijn juist.
  Alleen (1), (3), (4) en (5) zijn juist.
  Alleen (2), (3) en (4) zijn juist.
  Alle beweringen zijn juist.
 
 
29   
Uit de dikte van het baarmoederslijmvlies (zie afbeelding) kun je afleiden dat er sprake is van een zwangerschap. Met de letters R, S en T zijn drie gebeurtenissen tijdens deze zwangerschap aangegeven.
 
Wat stellen de gebeurtenissen die aangegeven zijn met letter voor?
 
  R is het einde van de menstruatie   -   S is de innesteling van de bevruchte eicel   -   T is de ovulatie
  R is het einde van de menstruatie   -   S is de ovulatie   -   T is de innesteling van de bevruchte eicel
  R is de start van de menstruatie   -   S is het einde van de menstruatie   -   T is de ovulatie
  R is de start van de menstruatie   -   S is de ovulatie   -   T is de innesteling van de bevruchte eicel
 
 
30 
Op welke plaats in het vrouwelijk lichaam worden de hormonen gemaakt die direct na innesteling van een bevruchte eicel ervoor moeten zorgen dat er geen menstruatie optreedt?
En wat zou een eerste signaal kunnen zijn dat een vrouw zwanger is geworden?
 
  De baarmoeder; de ongesteldheid blijft een tijdje uit.
  De baarmoeder; de vrouw verliest wat vruchtwater uit de vagina.
  De eierstokken; de ongesteldheid blijft een tijdje uit.
  De eierstokken; de vrouw verliest wat vruchtwater uit de vagina.  

 

 


Je hebt punten gehaald.
Wat ik ervan vind:

| Begin paginaAntwoorden  |